Nieuwsbericht

Het slachtofferdevice is een krachtig middel, en de vraag ernaar groeit

"Het slachtofferdevice is een krachtig middel – en de vraag ernaar groeit"
De reclassering Nederland is bezig met de uitrol van het slachtofferdevice in Nederland

27 oktober 2025 | 5 minuten lezen

In gesprek met Peter Lensen van Reclassering Nederland: “Het slachtofferdevice is een krachtig middel – en de vraag ernaar groeit.”
 

Artikel door Jessica Hogeveen, ZVHRR.

Wie ben je en wat doe je?

Ik ben Peter Lensen en ik werk bij Reclassering Nederland als unitmanager voor elektronische monitoring. Mijn team schrijft adviesrapportages ten behoeve van rechtszittingen en houdt toezicht op mensen met een enkelband, maar ook cliënten zónder enkelband. Het gaat om mensen die bijvoorbeeld net uit detentie komen of nog in afwachting zijn van hun zitting.

Je bent ook portefeuillehouder Huiselijk Geweld. Hoe bevalt dat en hoe sluit deze portefeuille aan bij elektronische monitoring?

Klopt, sinds 2024. In het begin dacht ik: wil ik dit wel? Want het is een veelomvattende portefeuille, en huiselijk geweld is een groot en complex thema. Zeker in een stad als Rotterdam waarbij de cijfers gemiddeld een derde hoger liggen dan in andere gemeentes.

Nu ik de portefeuille heb, ben ik er erg blij mee: het is een belangrijk onderwerp en past goed bij elektronische monitoring. Bij een groot deel van onze cliënten komt huiselijk geweld voor, dus het raakt echt de kern van ons werk.

Wat is het slachtofferdevice precies en hoe is het ontstaan in Nederland?

Het slachtofferdevice is een apparaatje dat het slachtoffer bij zich draagt – het is géén enkelband, want dat is immers een vrijheidsbeperkende maatregel en het slachtoffer heeft niets overtreden. Het systeem laat zien waar zowel dader als slachtoffer zich bevinden. Als de dader en het slachtoffer binnen één kilometer bij elkaar in de buurt komen, dan krijgen wij een melding en gaan wij handelen.

We zijn ermee gestart in Rotterdam en werd snel omarmd door verschillende mensen uit de regio – waaronder Kees Zeebregts (ZVHRR) en Berte van Heemst (OvJ HG). Dan merk je dat het dus heel goed werkt, wanneer je dat enthousiasme mee hebt. We werken samen met Arosa – die zit aan de slachtofferkant. Wij aan de kant van de pleger.

Wat zijn de voordelen van het systeem?

Het belangrijkste voordeel is dat we eerder kunnen ingrijpen en dat het slachtoffer niet continu over haar schouder hoeft te kijken of de dader misschien in de buurt is. Het creëert ruimte, letterlijk en figuurlijk. Wij stellen een zone van minimaal een kilometer in, want de politie moet een melding kunnen opvolgen. Zo had je ook al de Aware-knop: slachtoffers drukken deze knop in zodra zij denken dat de dader in de buurt is. Maar zodra dit gebeurt, ben je feitelijk al te laat.

Hiermee is het slachtofferdevice helpend in het beschermen van slachtoffers en het creëren van afstand. Slachtoffers geven ook aan dat zij zich veiliger voelen. Voor daders verandert er niet zoveel – zij dragen al een enkelband. Maar toch geeft het ook een duidelijke grens aan: dit gedrag kan niet meer. Het werkt ook preventief, omdat de dader weet dat het slachtoffer een device draagt en dus weet dat hij niet in de buurt van het slachtoffer kan komen.

Zijn er ook beperkingen of uitdagingen?

Zeker. Slachtoffers moeten meewerken, het device dragen, opladen, meenemen. Maar je kunt het ook afdoen, vergeten mee te nemen of op te laden, of er even geen zin in hebben. En soms is de afstand tussen dader en slachtoffer zó klein, bijvoorbeeld binnen een straal van één kilometer, dat het systeem zijn kracht verliest en wij negatief adviseren over de inzet ervan.

Bovendien is de dynamiek tussen dader en slachtoffer vaak complex en moeilijk te doorgronden. We kregen laatst een melding van een dader die een van zijn andere bijzondere voorwaardes had overtreden. Het slachtoffer was echter ook bij de dader aangetroffen: zij had het device thuisgelaten. Het is dan makkelijk om te zeggen dat het slachtoffer niet gemotiveerd is, maar misschien werd zij wel onder druk gezet. Er speelt in een destructieve relatie vaak veel meer achter de voordeur. Het is voor hulpverleners een uitdaging om hier beeld van te krijgen.

Wat vraagt dit van jullie als professionals?

Het is intensief en verantwoordelijk werk. We krijgen veel meldingen, ook ‘s-nachts – ook over dingen als een bijna-lege batterij. Maar wanneer een melding urgent is moet je constant afwegingen maken. Wanneer schakel je de politie in? Wanneer informeer je een officier?

Er was een zaak waarbij het slachtofferdevice werd opgelegd, terwijl de dader en het slachtoffer binnen één kilometer van elkaar wonen. Dat is eigenlijk niet uitvoerbaar, omdat je de veiligheid niet kunt garanderen. De politie kan dit niet tijdig aanrijden. Van het monitoren als de dader in de buurt van het slachtoffer komt, kunnen onze medewerkers behoorlijk stress krijgen. Want stel je voor dat jij degene bent die monitort en je hoort dat de dader in de buurt is van het slachtoffer: wat gaat er nu gebeuren?

Wat is de huidige status van het slachtofferdevice en wat zijn de ambities voor de toekomst?

Recent is de pilot geëvalueerd en positief beoordeeld. In oktober staan we bij Dutch Design Week in Eindhoven: een platform voor technologische innovatie. We maken het interactief met een simulatie. Daarmee laten we mensen ervaren hoe het is om in zo’n positie te zitten.

Het slachtofferdevice is een krachtig middel en de vraag ernaar groeit. In Rotterdam zijn er momenteel 14 casussen actief, maar het draait inmiddels ook al in Noord-Nederland en het Hart van Brabant. Andere regio’s hebben ook interesse getoond. De ambitie is dan ook om het verder in Nederland uit te draaien.

Maar eigenlijk willen we ook dat het civielrechtelijk ingezet kan worden, bijvoorbeeld bij een huisverbod. Dan kun je preventiever werken, nog vóór de strafrechtelijke veroordeling. Daarvoor moet de wet echter aangepast worden, en dat is geen kortdurend traject. Het is ook wel een zwaar middel, dus de vraag is of het in een preventief kader proportioneel is.

Denk je dat deze ambitie in de toekomst een werkelijkheid wordt? Is hier draagvlak voor?

Men wil het. Als veel mensen het willen, denk ik dat het uiteindelijk wel zal komen. Recent was ik bij Filomena en waren ook Berte van Heemst en Tanya Hoogwerf aanwezig: zij doen veel op het gebied van huiselijk geweld en vrouwenrechten. Je ziet dat onder andere zij zich inzetten voor dergelijke veranderingen en investeren in het gesprek aangaan met de politiek. Dit is waardevol: er is namelijk een verschil tussen wat inhoudelijk gewenst is en wat politiek draagvlak krijgt. Want de politiek moet het uiteindelijk oppakken. Niet alleen proberen te scoren bij het publiek omdat er nu eenmaal veel aandacht is voor femicide binnen de samenleving momenteel.

Tot slot: hoe kijk jij naar de rol van Reclassering Nederland wanneer het gaat over de aanpak van huiselijk geweld, ex-partner stalking en kindermishandeling?

Reclassering Nederland is in principe een uitvoerings- en daderorganisatie. Het is daarom goed dat wij dit soort innovaties doen en niet alleen dadergericht werken. De realiteit is complexer dan slechts focussen op het individu. Er zit een systeem omheen. Naast het slachtoffer zijn er misschien ook kinderen betrokken. Daar kan ook van alles spelen, zoals een omgangsregeling. Dat maakt het er ook niet makkelijker op. En elke casus is uniek.

We zijn ons er in ieder geval steeds meer van bewust dat het geen lineaire wereld is, maar een hele complexe wereld met heel veel actoren en veel verschillende belangen. En dat wij het als organisatie niet in ons eentje kunnen bewerkstelligen, maar dat we dat met zijn allen moeten doen.